Precedentenonderzoek

Hier vind je de bevindingen van het precedentenonderzoek, waarvoor we een selectie van methodieken en casussen hebben geanalyseerd, na uitgebreid vooronderzoek. Ook zijn er veldbezoeken en interviews afgenomen bij EVA Lanxmeer, de Kersentuin en het GWL terrein. Op deze pagina lees je over onze conclusie, de rol van de bodem in verschillende fases van een gebiedsontwikkeling en de uitgewerkte analyses van 8 casusen en 7 methodieken.

De beweging van bewoners die zelf het heft in handen nemen in gebiedsontwikkeling heeft niet stilgestaan, nog steeds komen er ieder jaar nieuwe voorbeelden bij. Waar vroeger vooral interesse was in de technologische aspecten van energie-opwekking etc. in deze wijken, verschuift de interesse nu naar de omgang met natuur. Voorbeelden van wijken die al 10 of meer dan 20 jaar staan, demonstreren het lange termijn effect van betrokken bewoners op een vitale bodem in gebiedsontwikkelingen. Deze wijken zijn vaak vanaf het begin ontworpen vanuit ecologische principes en worden beheerd door werkgroepen van actieve bewoners die zelf veel kennis assimileren en daarmee zelfs de kennis en kunde van gemeentelijk groenbeheer overstijgen. Zowel de sociale leefbaarheid en de ecologische weerbaarheid van deze gebieden is hoger dan in hun omgeving, waaruit we concluderen dat er een sterke wisselwerking tussen ecologische en sociale duurzaamheid kan ontstaan wanneer bewoners actief betrokken zijn bij de ontwikkeling en het beheer van hun eigen leefomgeving in gemeenschappelijke vorm.

Een analyse van voorbeeldgebieden en methodieken die worden gebruikt om een vitale bodem een rol te geven in gebiedsontwikkeling, laten hetzelfde zien. Er zijn talloze methoden die een vitale bodem ten goede komen. Als we daaruit die methoden filteren die op de lange termijn effectief zijn, zien we dat juist die methoden die ontstaan zijn vanuit samenwerking met bewoners overblijven. Veel methodieken die vanuit reguliere gebiedsontwikkelingsprocessen voortkomen houden zich bezig met randvoorwaarden en integraal ontwerp waardoor de schade aan het bodemleven beperkt wordt, maar kijken niet naar het gebruik van het gebied na oplevering. Samenwerking met bewoners leidt echter tot continuerende werkgroepen voor ecologisch beheer van het groen, gezamenlijke verantwoordelijkheid voor jaarlijkse oogst van producerend groen en inbreng van expertise die leidt tot kennisopbouw in de gemeenschap. 

Tijdlijn

De resultaten van het precedentenonderzoek hebben we langs een plaberum tijdlijn gelegd. Het plaberum (plan- en besluitvormingsproces ruimtelijke maatregelen) is een veelgebruikt handvat om het proces van gebiedsontwikkeling op te delen in fases. We hanteren hier de initiatieffase, de haalbaarheidsfase (haalbaarheidsonderzoek), ontwerpfase (met ook bouw meegenomen) en de beheerfase (hierin wordt geleefd in het gebied).

Door deze indeling is goed te zien op welke manier de waarde van een vitale bodem terug kan komen in welke fase van een gebiedsontwikkeling.

Initiatief

In de initiatieffase zien we keuzes die doorsijpelen naar het effect van de gebiedsontwikkeling op de bodem. Als bewoners vanaf het begin betrokken zijn, spelen ze ook een actievere rol in het onderhouden van de bodem in de beheerfase. In de initiatieffase kunnen principes en bevoegdheden worden vastgelegd die gedurende het hele proces relevant zijn om de rol van een vitale bodem te kunnen borgen. In de initiatieffase bestaan er ook vele tools om de bodem mee te nemen, zoals bodemvizier, de triple O aanpak, handreiking gezonde bodem en een roadmap voor klimaatrobuuste gebiedsontwikkeling: vooral veel top-down methodieken en adviezen.

Haalbaarheid

Deze fase is wat breed, maar gaat in principe over de haalbaarheidsonderzoeken die worden uitgevoerd en de projectnota die uiteindelijk wordt opgeleverd. Hier zijn talloze top-down instrumenten te vinden die het hebben over het meenemen van de bodem, waarvan het kijken vanuit ecosysteemdiensten één van de belangrijkste is, maar momenteel nog onderbelicht. Bottom-up voorbeelden komen in deze fase met vernieuwende methodieken zoals het ontwikkelen van een apart stedenbouwkundig plan voor het landschap.

Ontwerp

Ontwerp en bouw vallen samen onder deze fase. In deze fase is de impact op de bodem het meest tastbaar. Neem je ruimte voor wortels mee in je ontwerp? Hoeveel grond wordt bebouwd? Kan groen al worden aangeplant en zich groeien tijdens de bouw?

Voorbeelden van bottom-up initiatieven laten hier veel creativiteit zien: ontwerpen in werkgroepen met permacultuur-experts en bewoners, intelligente fasering van bouw en groen, kavelreservering voor stadslandbouw, gebruikmaken van permacultuur principes voor het ontwerp van de openbare ruimte etc. Ook top-down is er aandacht voor stadslandbouw, fasering en natuurinclusief bouwen, maar in creativiteit van methodieken levert dit wat in.

Beheer

In de beheerfase wordt veruit de meeste impact behaald, omdat deze het langste doorloopt. Een goed ontwerp zonder goed bodembeheer leidt niet tot een vitale bodem. Hier zien we dan ook de kracht van bottom-up inmenging van bewoners in gebiedsontwikkeling naar voren komen: Als bewoners vanaf het begin betrokken zijn, is er meer eigenaarschap en verantwoordelijkheid bij bewoners, die veel effectiever voor een gezonde bodem kunnen zorgen, zeker als ze vanaf het begin al ecologische waarden in hun model verwerkt hebben. Dit is te merken aan het talloze methodieken die van bottom-up initiatieven worden toegepast voor een vitale bodem in de beheefase: werkgroepen, voedselboswachters, stadsboerderijen, VvE’s voor de buitenruimte etc. Vaak brengen deze bewonersgroepen expertise over bodem en permacultuur in huis via externe partijen, waardoor die kennis geborgd wordt in de gemeenschap en de kennis van gemeentelijk groenbeheer overstijgt. Top-down zijn er eigenlijk geen methodieken in gebiedsontwikkeling die zorg dragen voor een vitale bodem.

Analyse van casusen

Analyse van methodieken